Het gaat regenen, zeggen de mensen op aarde, kijk eens wat een donkere wolken, daar vallen de eerste druppels al. Nu wordt de zee ook somber en doods, zij gromt vervaarlijk. Dan vertellen de golven van de rampen, die de zee de mens aandoet. Van de vele schepen, die er sinds mensenheugenis vergaan zijn, van de vele mensen die op de bodem van de zee hun graf vonden. Zij vertellen van de gruweldaden van de zeeschuimers, en waar dezen hun onrechtmatig verworven schatten verborgen hebben. Zij vertellen van het spookschip "De vliegende Hollander" en zijn slechte kapitein. Zij vertellen dreigend over deze man, die eens de werkelijke schrik der zeven zeeën was en die met zijn manschappen geen genade kon vinden bij God. De mensen zeggen "onzin, sprookjes", maar hij is er wel, zij weten er niets van, zij hebben niet naar de golven geluisterd, de enigen die het weten kunnen.
Bij zulk ruw weer vertellen de golven van de donkere sombere rotsen en klippen van de noordelijke kusten. Zij vertellen hoe vroeger hier, hoog en onbereikbaar, de sterke burchten der Noormannen stonden. Hoe zij zo vele grotten, die diep en donker zijn, hebben uitgeslepen door de stroom van vele, vele eeuwen lang. Grotten, waar voorwereldlijke dieren reeds hun schuilplaatsen hadden. Dan vertellen zij van de gevaarlijke ijsbergen en de donkere poolnachten.
De golven weten veel. Zij hebben zo vele jaren, die zich tot vele, vele eeuwen aaneenregen, zóveel gezien. Zij hebben eilanden en contingenten zien ontstaan en weer zien verdwijnen. Mensen zien komen en gaan, geslacht na geslacht. Zo veel, dat zij niet te tellen zijn. Zij hebben culturen zien opkomen tot hun hoogtepunt en weer zien vervallen.
En altijd vertellen zij over wat zij gezien hebben. Een lang, heel lang verhaal. Er zijn echter maar weinig mensen die hun lied kunnen verstaan. Zij weten niet meer, dat zij met hun hart moeten luisteren, zij zijn het vergeten, zoals zij zo vele dingen vergeten zijn. Zij lachen er om, zij geloven niet meer aan sprookjes, zeggen zij. Maar toch zullen de golven altijd hun eindeloos verhaal blijven zingen voor hen, die de gave hebben gekregen, er naar te luisteren.
NEL MOLENAAR